Wij zijn op verschillende winden gekomen,
Wij voelen ons jong, sterk en machtig vereend,
Wij vloeien tesaam uit verschillende stromen,
Dat is waar de eenheid haar kracht aan ontleent.
Een roeivereniging zo groot,
Dat zie je ergens anders niet,
Lang leve ’t paars, het wit, het rood,
Van Asopos de Vliet.
De felste, de mooiste, de eerste der sporten,
Strijdlustige makkers komaan naar de start,
Gestreden, gewonnen, de zege beklonken,
God Asopos lacht triomfant’lijk en hard.
Alweer een blik in ons bezit,
Verliezen kan ook eigenlijk niet,
Weer zegeviert het paars-rood-wit,
Van Asopos de Vliet.
’t Is goed hier te roeien, ’t is goed hier te toeven,
Roeilustige makkers, vooruit in de boot,
Vaar uit over ’t water, zoek rust op de oever,
Verhef dan uw glas; wij zijn sterk, wij zijn groot.
Lap trainingsregels aan je laars,
Wij roeien fuif en racen niet,
Maar ook wij dragen ’t rood-wit-paars,
Van Asopos de Vliet.